Vrede zij met jullie, ik zag in een droom dat ik midden op straat was en het sneeuwde hevig om de grond te bedekken. Mijn moeder en mijn twee broers stonden achter me. Plotseling verscheen er een wolf met een natuurlijke muts, maar zijn grootte was twee keer zo groot als een mens. Ik probeerde weg te rennen en viel op de grond. Ik bedekte mijn gezicht met mijn handen en schopte het met mijn voeten. Dicht bij me en achter me